Mooi weer dus het is behoorlijk druk op de parkeerplaats bij de Zeelandbrug. Ik ga vrij laat te water en kom zoals verwacht maar weinig volk tegen onder water. Ik ben alleen dus ik duik het korte ondiepe rondje tegen de klok in om de pijlers. Zicht is 3 meter en het water is nog 15 graden. Ik ga op zoek naar het tentje op 11 meter, waar ik een weekje terug een zeepaardje vond met Mariëlle. Dit was een heel compact en dichtbegroeid tentje. Makkelijk te herkennen, maar ik kan het niet meer vinden. Jammer, maar er zijn zeepaardjes genoeg, dus ik heb nog wat kansen. Ik duik weer wat ondieper en geniet van de vele kokerwormen, die heen en weer wapperen in de stroming. Blijft fraai. Nog steeds veel flamenco’s, waarvan twee zwemmend. Ze lijken wat kleiner te worden. Uiteraard zijn de gladde wratslakken ook weer van de partij, maar het worden er wel wat minder. Als ik langs de pijlers duik zie ik diverse pollakken. Leuke mooie vis met een mooie blauwachtige streep op de zijkant, maar zeer moeilijk vast te leggen op de foto. Pitvissen zijn vandaag ook weer goed vertegenwoordigd en de fluwelen zwemkrabben lijken steeds groter te worden. Ik zie nog een paar zeebaarzen voorbij schieten en wat harders. Vervolgens duik ik oostelijk van de pijlers de ondiepe tentjes af. De twee zeepaardjes van twee weken terug kan ik niet vinden, maar wel weer een ander op een van de tentjes op acht meter. De diertjes zitten erg laag en foto’s maken is lastig. Ik schiet vijf foto’s en laat het diertje met rust en peddel rustig richting de trap. Na vijf kwartier is het wel weer mooi geweest.
Hierna ga ik naar Den Osse haven. Heel lang geleden dat ik hier gedoken heb, dus ik ben benieuwd wat ik ga tegenkomen. Ik wandel van de parkeerplaats langs het smalle paadje en ga bij het strandje te water. Ik duik op anderhalve meter uit langs de strekdam. Ik zie veel Japans bessenwier en wat opvalt is dat er overal kleine strandkrabben in hangen. Bijna ieder bosje bessenwier heeft wel een krab als bewoner en soms wel twee. Plots gaat de bodem vrij steil naar beneden en ik laat me snel zakken. De diversiteit aan leven valt me erg tegen. Rond de elf meter liggen er nog enkel blokken en rotsen van de golfbreker en ik duik langs de ankerketting van de boei. Ik zak nog wat verder, maar het zicht loopt snel terug. Wat opvalt is de invasie aan krabben. Overal waar je kijkt zitten ze op de rotsen. Bijzonder beeld: rotsen en krabben en verder niets. Op 15 meter is het zicht nog maar een meter en ik besluit weer omhoog te gaan. Rond de 11 meter is het zicht weer een meter of vier en duik ik richting het westen. Ik zie een bonte mantel die open staat, maar gelijk weer dicht klapt. Ik ben alleen en heb de tijd, dus ik ga wachten tot hij weer open gaat. Ik oefen wat met de snoot op een oester, zodat ik gelijk kan toeslaan als hij weer open gaat. Ik heb er denk ik een 15 minuten gehangen en ben tevreden dat ik nu een keer een open bonte mantel heb kunnen fotograferen. Ik duik weer verder spot nog wat kreeft en zie diverse grote steurgarnalen. Foto’s maken is lastig omdat ze steeds half in holletjes zitten, zodat ik niet goed kan flitsen. Ik ga weer wat ondieper en besluit me vervolgens nog eens te focussen op een goede foto van een mooie blonde grondel. Erg lastig om juist te flitsen en maar goed dat het analoge tijdperk voorbij is, want aan 36 foto’s had ik zeker niet genoeg gehad. Via het zandplateau scharrel ik weer naar het strandje en vraag me af waar alle groene wierslakken zijn gebleven. Normaal vind je er altijd ondiep honderden. Als ik boven kom staan er vier mensen te wachten tot ik het water uit kom. Het blijken Engelsen te zijn en ze willen graag weten wat ik aan het doen was en zijn verbaasd dat er zoveel leven is onder water en dat terwijl ik het maar tammetjes vond.