Alweer een tijd geleden dat we bij de Zeelandbrug doken. Het sepia-seizoen is weer begonnen, dus het zal wel druk worden. Niets is minder waar, er staan slechts vijf auto’s. Op ons gemak kleden we om en na 45 minuten lopen we naar de eerste trap, omdat er niemand staat. Met laagwater is de in- en uitstap hier niet heel handig. Ik moet wel even wennen aan het slechte zicht. Afgelopen weken allemaal duiken met vijf meter oid. Nu zit de bloei behoorlijk in het water en is het zicht een goede halve meter schat ik. We blijven dicht bij elkaar en zakken naar een meter of zeven en gaan dan naar het oosten. Mariëlle seint me en het duurt even voor ik in de gaten heb wat ze bedoelt. Aha, een volwassen sepia, maar wel een oudje. Het beestje ziet er nu al zwaar gehavend uit. Het zal haar laatste jaar wel zijn vermoed ik zo. We komen diverse stokken met eitjes tegen maar verder geen sepia’s. Maar met 50 cm zicht zou het het ook prima kunnen dat we ze net gemist hebben. We zakken langzaam naar 11 tot 12 meter en duiken in een bocht terug richting het westen. De harlekijnslakken zijn inmiddels weer van een redelijk formaat. We zien een forse steurgarnaal. Ook zien we talloze zee-abrikozen en zuurstok-zakpijpen. Altijd leuk om wat felle kleuren op het rif te zien. Het is toch wel indrukwekkend hoeveel pauwkokerwormen er inmiddels op de vlakte aanwezig zijn. Erg fraai! Ik maak me ook geen zorgen meer om de nemertijnen. We zien er best veel, maar gezien de enorme velden met kokerwormen hoeven de wormen zich nog geen zorgen te maken. Onderweg ook diverse malen wulkenkapsels, botervis en Mariëlle wijst nog een enorme zeenaald aan (40-50 cm). We vinden ook veel vrolijk gekleurde slibanemonen. Lila, rood, oranje en allerlei combies, het is een vrolijke boel onderwater. We zitten nu op ruim 14 meter en het zicht is opgelopen naar een meter, maar gezien de manometer gaan we langzaam weer terug naar de pijlers. Hoe hoger we komen hoe meer het opvalt dat het voorjaar is begonnen, de rotsen zijn allemaal weer erg uitbundig begroeid met zeecypres, hydroïdpoliepen, zeedraad, tubularia. Hoe dichter bij de pijler, hoe meer bloeiende tubularia. Het blijft een schitterend diertje om te zien in het voorjaar. Als we bij de pijler aankomen is het zicht weer minder dan 50 centimeter. De bloei is overduidelijk. We genieten nog eventjes van de rijk begroeide pijlers en dan sein ik dat we eruit gaan. Het zicht is zo slecht dat we op eigen houtje naar de trap duiken en een paar minuten later kom ik tien meter ten oosten van de trap boven. Mariëlle zie ik even later wel netjes bij de trap bovenkomen. Mooie duik ondanks het zeer matige zicht.