Vandaag weer eens naar de hangculturen bij de Oesterdam. Het is rustig op de donderdagmiddag. Een Belgisch en een Duits koppel komen aan terwijl ik me aan het omkleden ben. Ik ga even voorbij de witte streep de dijk af en net na hoogwater is de instap heel eenvoudig. Het is wel effe peddelen voor ik me kan laten zakken bij de hangcultuur. Ik duik langs de eerste streng naar het westen. Het zicht is best aardig met een meter of vier. Wel valt op dat ondiep het zicht best slecht is. Er lijken veel algen in het water te zitten en er is een soort thermocline die het water sterk vertroebelt. Het hangculturenlandschap is altijd mooi om langs te duiken. Ik bekijk de strengen en zie heel veel pauwkokerwormen, diverse anjelieren, sponzen, opvallend veel botervisjes die heen en weer tussen de strengen zwemmen. Op sommige stukken zitten enorme klompen met japanse oesters. Uiteraard ook veel zakpijpen en de spookkreeftjes zijn er natuurlijk ook in grote getale. Snotolven kom ik niet tegen, maar daarvoor zit ik ook misschien te diep. Nabij de drijftonnen aan de bovenzijde tussen de wakame is het zicht maar matig en daar heb ik geen zin in. Na 40 minuten heen en weer te zijn gedoken en diverse foto’s gemaakt te hebben, besluit ik weer dwars over te steken en richting de dijk te gaan. Ook hier is het zicht ondiep zeer matig, dus ik blijf tussen de 5 en 10 meter. Ik zie wat krabben, hooiwagenkrabben en heel veel dieseltreinwormen met eikapsels. Ik kom nog een apart metalen object tegen. Ik denk eerst aan een fuik, maar het ziet er meer uit als een trommel. Als ik nog een staande wand passeer kom ik wel in een fuikengebied. Ik besluit dat ik eruit ga en niet door zwem naar de trap. Mijn blaas gaat de trap vermoedelijk niet halen. Na een uurtje loop ik weer richting de auto. Lekker duikje en het water was alweer negen graden, dus de lente gaat nu onderwater snel beginnen.
