De vuilnisbelt

Vandaag gaan we op weg naar de vuilnisbelt op Tholen. Ik heb al meerdere waarnemingen op
de diverse fora gezien van de gele wratslak. Aangezien we deze slak nog niet hebben afgevinkt
hebben we weer een mooie missie. Er staat een stevige wind loodrecht op de kant. Ook bij de
auto waai je uit je hemd. Snel omkleden en naar de trap. Het te water gaan is enigzins lastig
vanwege de golfslag. Redelijk snel onder en vanaf een meter of zes hebben we geen last meer
van de deining. Het zicht klaart vanaf dezelfde diepte ook snel op. Ik kan zonder problemen zo’n
2,5 meter om me heen kijken. We zwemmen loodrecht uit en maken snel diepte. Vanaf een
meter of tien begint het zand en zien we talloze slangsterren tussen al die rondspringende
dikkopjes. Persoonlijk vind ik dit de mooiste stekelhuidige die we hebben in Nederland. Ik zie ze
van 2 cm groot tot ruim 15 cm groot. We duiken verder naar beneden en vanaf een meter of 18
zien we het rif verschijnen. Hier scharrelen we lekker rond en er zwemmen heel veel kleine
zeenaalden rond. Hoopvol speur ik rond, misschien vind ik nog een gestippeld mosdierslakje,
want die moeten hier ook rondkruipen. Na 27 minuten zitten we op ruim 21 meter en steek ik
mijn vinger omhoog en maak een draaiende beweging. Mariëlle knikt en we zoeken het weer
langzaam aan hoger op. Op deze diepte gaat de lucht er toch wat rapper doorheen. Normaal
vind ik dat jammer, maar ik heb het inmiddels al aardig fris in mijn natpak en denk stilletjes
prima dat we het uur niet vol kunnen maken. Op de weg terug verbaas ik me over het enorm
aantal zee anjelieren dat hier op het rif staat. Echt schitterend zoveel bij elkaar, wat wel opvalt is
dat het overwegend witte exemplaren zijn. Uiteraard zijn ook de harkekijnen weer van de partij.
Deze slak is niet meer weg te denken uit de Oosterschelde. De plukken roodwier die ik
tegenkom pluis ik helemaal uit op zoek naar dat kleine gele wratslakje. We hebben geen geluk vandaag.
Net boven de zes meter hangen we even onze drie minuten uit. Als je een half uur op twintig
meter hebt gelegen is dat zeker een must. Ik zie weer flink wat steurgarnalen in de diverse
spleten en holen zittem. Nadat we allebei de computers weer op nul hebben zien springen duiken
we verder door. Twee of drie vinslagen later zie ik de roosters van de trap. Netjes uitgemikt denk
ik. Eigelijk puur geluk, want we hebben er eigelijk helemaal niet opgelet. Mijn voeten voelen
verdoofd aan. Blij dat het erop zit. Onder de trap stikt het van de paarse kokerwormen. Het is bijna
een tropische aanblik. Ik blijf nog even genieten en trek me dat via de leuning richting de kant.
Even tobben met de golven en dan staan we beide weer oo het droge deel van de duiktrap.
Langzaam lopen we weer richting de auto. Langs het water zien we een aantal steenlopertjes
pikken in het gras. Even blijven we staan kijken, wat een schattige vogeltjes zijn dit. Bij de auto
moet mijn natpak uit. In de wind heb ik het behoorlijk koud. Bah, ik zeg tegen Mariëlle: ‘ik denk
dat dit mijn laatste natpakduik was’. Over twee weken zou mijn nieuwe droogpak er moeten zijn.
Volgende week gaan we wel lekker vogelen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *