Oosterschelde, Zeelandbrug

Even na de kentering laten we ons onder zakken en koersen we richting het oosten. Een voor een struinen we de tentjes af op zoek naar het zeepaardje. Bij het tentje waar ik de vorige keer het zeepaardje zag, zoeken we wat langer. Helaas kunnen we hem of haar niet vinden. We zakken langzaam dieper richting de veertien meter. Het rif is erg levendig. Uiteraard zijn de paarse kokerwormen en de harlekijnslakken weer overvloedig aanwezig. Verder weer zeedonderpadden, botervis, pitvis en talloze grondels. Tussen de 12 en 14 meter zoeken we een tijdje naar de rode zakpijpjes. Helaas kunnen we ze wederom niet vinden. Nadat we elkaar even uit het oog zijn verloren, zoeken we weer verder. Mariëlle vindt tussen het sliertige broodspons en de brokkelsterren en mooie wijde mantel. Wauw, dat is zeker twee jaar geleden dat we er eentje tegen kwamen. Ik neem dan ook ruim de tijd om een foto te maken. Schitterend hoe tientallen blauwe oogjes je aankijken. Na een uur stijgen we weer op en gaan richting de instap. Ondiep nog veel garnalen en bij de trap een enorme school vis. Mooi om mee te eindigen. Als we naar de auto lopen besef ik ineens dat we geen enkele sepia hebben gezien. Bijzonder, want vorige week zagen we er een heleboel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *