Slechts vijf auto’s, terwijl het super lekker weer is. Bij de westelijke trap gaan we te water. Het is hoogwater, dus de instap is heel eenvoudig. Het eerste stuk duiken we door de zeer stoffige wierzone. We zwemmen uit richting het zuiden en laten ons steeds verder zakken tot een meter of veertien. Helaas wordt het zicht niet echt beter dan een meter of anderhalf. Het rif vinden we hier altijd erg mooi. We hopen dat we weer eens wrattige tipjes kunnen vinden. momenteel zouden er meer dan voldoende moeten zitten. We komen opvallend veel pitvissen tegen, wat altijd leuk is. Ook een zestal zeedonderpadden. Her en der een botervis, waarvoor het paaiseizoen ook weer aanstaande is. Ik zie een piepklein slakje. In eerste instantie denk ik aan een nieuwe soort. Helaas blijkt, nadat we de loep er bij hebben gepakt, dat het om een heel gewone bruine plooislak gaat 🙁 Even verderop zie ik nog een harlekijnslak, terwijl Mariëlle druk bezig is met de vlokreeftjes. Deze zitten op de bloeiende tubularia. Ze zijn enorm klein en het is altijd afwachten hoe de foto’s eruit zien. Thuis op de computer zie je pas of er wat fatsoenlijks bij zit. Ik zie nog een leuk stelletje heremietkreeften, waarvan eentje de ander angstvallig vasthoudt. Mariëlle kan weer even overschakelen naar een wat groter object. Alleen zal dat met dit slechte en stoffige zicht ook niet heel eenvoudig zijn. We zijn alweer een uurtje bezig als de 50 bar er weer aan komt. Vandaag weer geen wrattige tipjes, waar zitten die beestjes toch? Langzaam stijgen we op en net onder de wierzone hangen we nog een paar minuten, voordat we de dijk op klauteren. De oosttrap hebben we bij lange na niet gehaald. Slome duikelaars dat we zijn.